Zo’n ouderwetse puntenslijper is een mechanisch ding waarmee je potloden weer een strakke punt gaf. Anders dan de kleine, moderne handslijpers waren de klassiekers vaak fors, van metaal, en gebouwd om een leven lang mee te draaien. Je kent ze vast nog van school, op het werk of bij oma thuis.
Hoe werkte zo’n puntenslijper?
Bij de klassieke modellen zat een draaiwerk. Je schoof je potlood in de opening, draaide aan de hendel en binnenin namen stalen mesjes het werk over, waardoor het potlood mooi gelijkmatig werd geslepen. Zo kreeg je een scherpe, nette punt zonder dat hij snel afbrak. Simpel, krachtig en superduurzaam.

Waarom waren zulke puntenslijpers zo geliefd?
Omdat ze bijna niet kapot te krijgen waren. Meestal van stevig gietijzer of ander metaal, en ontworpen voor jarenlang intensief gebruik. En ze werkten precies: de punt werd mooier en scherper dan bij veel moderne slijpers. Op scholen zaten ze vaak vast aan een tafel of aan de muur, zodat iedereen ze makkelijk kon gebruiken.
Waar kom je ze nu nog tegen?
Je vindt ze nog in oudere schoolgebouwen, antiekwinkels, kringloopzaken of als erfstuk bij families. Sommige mensen verzamelen ze, omdat ze staan voor eenvoud en degelijk vakmanschap.
Waarom roepen ze zoveel nostalgie op?
Voor veel mensen brengt zo’n puntenslijper herinneringen terug aan schooltijd, huiswerk aan de keukentafel of creatieve middagen bij opa en oma. Het ratelen van de hendel en de geur van vers geschaafd hout maken het tot een klein maar krachtig stukje nostalgie.



