Geen bezoek, geen erfenis: Els (84) kiest voor het goede doel

“Waarom zou ik mijn spaargeld aan hen toevertrouwen als ze bijna nooit langskomen?” verzucht Els, 84, terwijl ze haar kat Bobby aait. “Hij is er elke dag. Mijn kinderen niet.” Ze klinkt niet verbitterd, maar wel rustig vastbesloten. De knoop is doorgehakt: haar nalatenschap gaat niet naar haar kinderen, maar naar een goed doel – een kattenopvang.

Rustig en stil op leeftijd

Sinds haar man, Henk, zeven jaar geleden overleed, woont Els alleen. Het huis is netjes, wat ouderwets, en gevuld met herinneringen aan vroeger: vakanties, verjaardagen, tijden waarin het nog bruiste van stemmen en gelach. “Toen Henk er nog was, kwamen ze vaker. Nu… hooguit één of twee keer per jaar.”

Ze glimlacht flauwtjes. “Mijn zoon belt zo nu en dan, meestal als het financieel tegenzit. Mijn dochter stuurt met kerst een kaartje, en verder hoor ik niets. Ik begrijp het, ze hebben hun eigen leven. Maar soms voelt het alsof ik voor hen allang niet meer besta.”

Een kat als maatje

Gelukkig heeft Els Bobby, haar oude cypers, als vaste metgezel. “Hij zegt niets, maar ik voel me bij hem beter gehoord dan bij de meeste mensen,” grapt ze. De kat sjokt overal achter haar aan, van de woonkamer naar de keuken, en ’s nachts ligt hij aan het voeteneinde van haar bed. “Zonder hem zou ik het hier niet trekken.”

Het is dus niet vreemd dat ze haar nalatenschap gunt aan een stichting die katten helpt. “Ik heb niet veel, maar wat ik heb wil ik goed achterlaten. Het moet terechtkomen waar het iets betekent. En eerlijk? Mijn kinderen hebben het te druk om er iets mee te doen, behalve het uitgeven.”

Een keuze uit teleurstelling én liefde

Els weet dat sommigen haar keuze hard vinden. “Dan hoor je: ‘Maar het zijn toch je kinderen!’ Ja, dat weet ik. Maar kinderen horen óók naar hun ouders om te kijken. Niet omdat er iets voor terugkomt, maar omdat je dat wílt.”

Ze nam die beslissing niet uit wrok. “Ik gun ze het beste, echt waar. Maar ik heb geleerd dat liefde niet vanzelf spreekt. Aandacht kun je niet kopen. Als ik ze nu al nauwelijks zie, waarom zou ik ze later nog iets nalaten?”

Wat aandacht waard is

Haar verhaal staat niet op zichzelf: de eenzaamheid onder ouderen groeit. Steeds meer mensen van haar generatie brengen de dagen alleen door, met alleen een huisdier of de televisie als gezelschap. “We worden oud, maar onzichtbaar,” zegt ze zacht. “Je kinderen denken dat je het wel redt. Totdat je er niet meer bent.”

Ze heeft geprobeerd het gesprek met haar kinderen te voeren, maar het liep telkens dood. “Dan zeggen ze dat ze druk zijn. Druk met werk, met de kinderen, met het leven. Dat begrijp ik. Maar tussen ‘druk zijn’ en ‘geen tijd hebben’ zit een wereld van verschil.”

Het geld moet op de juiste plek landen

Over haar plan praat ze inmiddels serieus met een notaris. “Ik wil het netjes vastleggen. Het geld gaat naar een kattenopvang in de buurt. Ze doen daar prachtig werk: zwerfkatten opvangen, verzorgen en nieuwe baasjes zoeken. Dat vind ik mooi.”

Dat idee geeft haar rust. “Het voelt alsof ik iets goeds achterlaat. Alsof mijn leven ook na mijn dood nog een klein verschil maakt. En dat weegt zwaarder dan geld geven aan mensen die me eigenlijk niet meer kennen.”

Wat vind jij?

Heeft Els een punt? Is het logisch dat ze haar erfenis nalaat aan een goed doel in plaats van aan haar kinderen? Of hoort familie altijd op één te staan, ook als er nog maar weinig contact is?

Feit blijft dat veel mensen dit herkennen: ouders die hun kinderen steeds minder zien, en kinderen die in de drukte van het leven hun ouders uit het oog verliezen.

Els haalt haar schouders op en glimlacht. “Ik weet dat het misschien hard klinkt,” zegt ze terwijl Bobby tevreden spint op haar schoot. “Maar ik geef mijn geld liever aan wezens die me niet vergeten, dan aan mensen die me al lang niet meer zien.”