Wie Hans is en waarom hij van zich laat horen
Hans is 72, woont met zijn vrouw aan de buitenrand van Lelystad en werkt als professor op een hogeschool. Terwijl hij dagelijks het nieuws doorscrollt, groeit zijn irritatie over het Nederlandse klimaatbeleid. In zijn ogen doen we alsof we in ons eentje de aarde moeten redden, terwijl de offers die je moet brengen volgens hem niet in verhouding staan tot het resultaat.
In een korte koffiepauze checkt hij de headlines. Opnieuw berichten over activisten die een snelweg blokkeren, strengere regels voor houtkachels en weer die focus op elektrisch rijden. “Je krijgt het idee dat je het nooit goed doet,” zegt hij. “Alsof je pas deugt als je je hele leven overhoop gooit.”
Waar hij zich aan ergert
Voor hem pakt de koers scheef uit. In zijn beleving draaien gewone gezinnen op voor de rekening, terwijl grote vervuilers en luchthavens veel mogen laten liggen. Hij vat het zo samen: “Wij moeten steeds inleveren. Minder vlees, barbecue uit, auto eruit, warmtepomp erin. En bedrijven? Die gaan vrolijk door.”
Portemonnee onder spanning
De oplopende kosten thuis maken zijn punt tastbaar. Hij schuift zijn energierekening naar voren: “Een paar jaar terug zaten we onder de honderd euro per maand. Nu tikken we bijna de tweehonderdvijftig aan. En er liggen al zonnepanelen op het dak. Vervolgens hoor je dat we nóg verder moeten verduurzamen. Waarvan dan?”
De kromme logica bij vliegen
Het botst voor Hans vooral tussen beleid en praktijk. “Je wordt richting een elektrische auto geduwd, terwijl je ziet dat elk weekend massa’s citytrips vertrekken. Leaseauto’s naar Schiphol, vliegtuigen stampvol. Waar is dan de winst?”
Hij wijst ook naar het buitenland: “China, India, de VS – daar gaan nog altijd kolencentrales aan en draait de olie-industrie door. En hier hebben we ruzie over een houtvuurtje in de tuin. Dat voelt uit verhouding.”
Nederland als speldenprik op de globe
Volgens hem kan Nederland dit niet in z’n eentje oplossen. “We zijn een piepklein land. Als de rest niet meedoet, blijf je dweilen met de kraan open.” Dat betekent niet dat je niets moet doen, maar wel nuchter blijven: samenwerken met andere landen en inzetten op slimme technologie in plaats van vooral verbieden.
De manier van praten die afstoot
Wat hem misschien nog wel het meest ergert, is de toon van het gesprek. “Stel je kritische vragen, dan word je snel weggezet als ontkenner of aso. Het lijkt wel een geloof: er is één juiste route, en wie twijfelt is fout.”
Die houding werkt volgens hem averechts. “Zo krijg je minder draagvlak, niet meer.”
Voor groen, tegen dwang
Hij is niet anti-duurzaam, benadrukt hij. Zonnepanelen? Prima. Energie besparen? Logisch. Zijn bezwaar zit in de dwingende, uniforme aanpak. “Alles moet snel en precies volgens het boekje. Twijfel of vragen lijken taboe.”
Hij herkent dat veel mensen zich klemgezet voelen. “Kosten omhoog, regels erbovenop, en ondertussen het idee dat je nooit iets goed doet. Daar raak je murw van.”
Wat volgens hem echt werkt
In plaats van betutteling pleit hij voor innovatie en internationale samenwerking. “Stimuleer techniek, maak slimme oplossingen betaalbaar, en werk over grenzen heen. En wees eerlijk over de schaduwkanten: grondstoffen voor accu’s hebben impact, soja voor veevoer ook.”
Zijn conclusie is helder: “Ik ben geen klimaatontkenner. Ik wil dat het klopt voor mens én portemonnee. Noem me maar een realist.”