Onbegrip in eigen land
Joop, van wie het heel normaal is om altijd in het Nederlands te praten, voelde zich ineens alsof hij in een vreemd land verzeild was. “Het voelde heel apart,” zegt hij. Hij probeerde zich in het Nederlands te redden, maar de jonge serveerster leek geen woord te snappen van wat hij zei. “Ze keek me alleen maar verwonderd aan zonder iets terug te zeggen.”
Al snel werd duidelijk dat geen van de medewerkers de Nederlandse taal sprak. Zelfs toen hij vroeg of er misschien iemand was die hem kon verstaan, kreeg hij weer een antwoord in het Engels. Joop werd met de minuut steeds meer gefrustreerd.
De geïrriteerde blikken van het personeel bleven hem bij. “Ze draaiden met hun ogen en zuchten alsof ik ze lastig viel,” vertelt Joop verontwaardigd. En dat terwijl hij alleen maar in zijn eigen taal wilde bestellen.
Voor Joop, die gewend is eenvoudig en vrijuit in zijn moedertaal te spreken, was dit een onaanvaardbare situatie. “Het leek wel of ze geen moeite deden om mij te begrijpen,” vervolgt hij. “Ze lieten me volledig in de kou staan, zonder een greintje begrip te tonen.”
Een onzichtbare klant
Daardoor voelde Joop zich buitengesloten en ongewenst, alsof hij er niet bij hoorde. “Het leek erop dat je er alleen terecht kunt als je Engels praat,” zegt hij. “Dat deed me echt pijn.”
Hij begrijpt dat Amsterdam een kosmopolitische stad is met hordes toeristen. Engels kan vaak handig zijn, maar waarom niet ook gewoon Nederlands praten in een restaurant in ons eigen land?
“Ik hoef toch niet naar het buitenland om Engels te moeten spreken?” vraagt hij zich af. “Waarom kunnen ze niet beide talen spreken? Engels voor de toeristen en Nederlands voor mensen zoals ik?”
Joops ervaring is herkenbaar voor velen. Zeker oudere Nederlanders, die hun leven lang hun moedertaal spreken, merken dat dit steeds minder vanzelfsprekend lijkt.
“Het voelt alsof Nederland stukje bij beetje minder van ons wordt,” klaagt Joop. “Wij moeten ons aanpassen voor de toeristen, terwijl dat vroeger andersom was.”
Deze ervaring heeft Joop enorm geraakt. “Ik ga daar niet meer heen,” besluit hij. “Het eten zelf deed er niet toe. Sterker nog, ik heb niets besteld omdat ik me volkomen niet welkom voelde in mijn eigen stad.”
Joop wijst hiermee op een probleem: de toenemende internationalisering van steden zoals Amsterdam, waar toerisme soms voorrang krijgt op de lokale bewoners.
Zijn anekdote herinnert ons eraan dat, terwijl we een globale gemeenschap omarmen, het belangrijk blijft om ook de lokale cultuur en taal te koesteren. “Vooral als we in Nederland zijn,” zegt Joop stellig. “Dan wil ik graag gewoon Nederlands kunnen praten.”