Huiskamers hadden vroeger een compleet andere vibe dan nu: een flinke scheut nostalgie en gemoedelijkheid. De inrichting was vaak eenvoudig en nuchter, met meubels die vooral tegen een stootje konden in plaats van kortstondig trendy te zijn. Het middelpunt was de knusse hoek bij de open haard, waar je met z’n allen kletste of een bordspel op tafel gooide. Planken vol boeken en fotoboeken lieten oude verhalen herleven. Zachte vloerkleden en zware gordijnen zorgden voor warmte en geborgenheid, terwijl gedimd licht alles extra sfeervol maakte. Het was een kalme, uitnodigende plek, ver weg van het schermgedruis van nu, waar herinneringen spontaan werden gedeeld en je als familie dichter bij elkaar kwam door de kleine, simpele dingen.
Weet je hoe het komt dat die dikke, hoogpolige tafelkleden toen zo populair waren?

Die volle tafelkleden zag je destijds bijna overal, en dat was niet voor niets. Ze beschermden het tafelblad tegen krassen en gemorste drankjes, waardoor je meubel veel langer mooi bleef. Daarnaast gaven ze de eetkamer meteen een warme, luxe uitstraling en dempten ze geluid, wat de sfeer tijdens het eten rustiger en intiemer maakte. In sommige tradities stonden dit soort kleden ook symbool voor gastvrijheid en gewoonten; bij bijzondere momenten legde je ze neer om bezoekers welkom te heten en te laten merken dat ze belangrijk waren.



